Kaal


De tondeuse in mijn hand scheert over zijn gladde hoofd. Mijn vader was al behoorlijk kaal, maar nu zal hij met een ‘pitbullkop’ over straat moeten. Hij vindt ’t niets, zo’n kale agressieve kop. En nu zit hij in de keuken en worden zijn laatste kostbare haren weggeschoren. Vanmorgen zag hij zwarte plukken haar op zijn kussen liggen. Mijn vader besloot daarom toe te geven aan de gevolgen van de bestraling. Dan maar helemaal kaal.

Mijn lieve vader gaat dood. Hij heeft kanker tussen zijn slokdarm en maag met uitzaaiing waar niets meer aan gedaan kan worden. De bestraling zal ervoor moeten zorgen dat hij kan blijven eten. Kleine hapjes en slokjes, totdat hij aan de sonde moet. Een ijsje eten op het terras is verleden tijd. De weinige uitjes die mijn moeder en hij nog krijgen, gaan niet naar een restaurant. Want mijn vader heeft zijn ‘pannenkoeken’ altijd bij zich. We maken grapjes en houden de moed erin. “Zou je nog zo’n sierlijk randje kunnen scheren boven mijn oren? Zal je moeder mooi vinden, ha!” We lachen samen, maar kunnen wel janken…

Het brengt me op een idee. Ik roep mijn zoon erbij en vraag of hij de haarverf van zijn jeugdkamp nog weet te vinden. Samen knippen we twee letters uit papier: JO, van Joke, mijn moeder. En dan staan de letters paarsblauw te knallen op zijn kaalgeschoren achterhoofd. We hebben voorpret over de reactie van zijn Jo. Nadat de verf is opgedroogd zet pa zijn mutsje op -“Stel dat ik kouvat”- en fietst voorzichtig naar mijn moeder.

Met zijn kale hoofd, nu zonder letters, loopt hij de zondag erna naar het avondmaal. Overtuigd dat zonder de wil van Zijn hemelse Vader geen haar van zijn hoofd kan vallen, krijgt hij met de dood voor ogen het Leven.

Deze column kreeg een plekje in het magazine Eva.
Reflectief schrijven brengt heling, verwondering en rust!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *