“Stel je niet aan, doe normaal!” Hij hoort het zijn vader nog steeds zeggen. Het hield hem klein, alsof hij niet spoorde. Hij bleef daarom maar ‘onder de radar’, onopvallend. Zijn vader leeft niet meer maar wat hij achterliet is het idee dat zijn zoon niet sterk genoeg is om plannen te realiseren en niet geloven mag in iets groters dan hemzelf.
Een gedachte over hemzelf, die hij voor waar aanneemt. En dat blokkeert hem in stappen nemen, de stappen die nodig zijn om zijn dromen waar te maken.
Hij was er helemaal klaar mee! Dat stemmetje uit het verleden moet de mond gesnoerd worden.
“Wat wil jij?”; een eenvoudige maar beslist geen simpele vraag leert hem luisteren naar zichzelf. Stel dat het lukt… Hij ramt op een stootkussen en wil niet opgeven tot de timer hem dwingt te stoppen. Dan sluit hij zijn ogen en beschrijft wat er door hem heengaat, wat hij wil en wat hij er aan gaat doen. Hij vertelt waarom hij het zal doen, waar hij goed in is. Wat en vooral wie hem motiveert. Wie achter hem staan. En met die gedachte geeft hij in de volgende ronde alles wat hij in zich heeft, hij lijkt dwars door het stootkussen te slaan en schopt er op los tot hij op zijn knieën valt en uitblaast. Kapot, klein maar van binnen sterk.
‘Sterk als een jonge leeuw ben jij’, zei Jakob eens tegen zijn zoon Juda. Hij hoefde voor niemand bang te zijn en dat straalde hij ook uit. Uit de stam van Juda kwam Jezus, en deze leeuw liet zich slachten als een lam. In zwakheid sterk. En Zijn zelfopofferende liefde maakt ons sterk. Dit lam regeert als een leeuw en Hij zal alles tot een goed einde brengen. Het draait niet om de vraag: ‘wat houdt je tegen’ maar om: ‘wat ga je overwinnen… in Zijn kracht!’